Fondsen in ontwikkelingssamenwerking
Overheden en filantropische fondsen komen elkaar steeds vaker tegen. Dat geldt op lokaal, nationaal en internationaal niveau. Daarbij is het vooral een vraag van overheden over de omvang en werkwijze van filantropische organisaties, met op de achtergrond het zoeken naar manieren waarop fondsen en publieke fondsen (meer) gezamenlijk kunnen bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Het Centrum voor Filantropische Studies adviseert diverse partijen op dit terrein.
Het onderzoek ‘Better Together? A Study on Philanthropy and Official Development Assistance’ – in opdracht van het Agence Française de Développement – heeft in kaart gebracht waar en hoe het geld van fondsen op het terrein van ontwikkelingssamenwerking wordt besteed. Ook werden bestaande relaties tussen filantropische fondsen en overheden (ODA) in kaart gebracht en werd gekeken naar mogelijkheden om deze relaties te versterken. De fondsen die deel uit maakten van het onderzoek hadden in 2015 10,2 miljard dollar te besteden. Let wel: De Bill en Melinda Gates Foundation was verantwoordelijk voor meer dan de helft van het beschikbare budget (5,5 miljard dollar).
Uit het onderzoek blijkt verder dat fondsen zich vooral richten op de meest kwetsbare groepen (vrouwen, jongeren) in de armste regio’s op de wereld. De meeste fondsen zoeken hierbij zelf actief naar lokale partners om vervolgens deze te ondersteunen met giften ten aanzien van educatie, gezondheid, economische- en gemeenschapsontwikkeling.
De ervaring die fondsen hebben met samenwerking is meestal positief, waarbij de ervaren voordelen opwegen tegen de ervaren nadelen. Naarmate er meer wordt samengewerkt wordt deze overtuiging sterker. Voor fondsen is de mogelijkheid tot opschalen het grootste voordeel van samenwerking, terwijl toegenomen bureaucratie en een verlies van flexibiliteit worden genoemd als meest ervaren negatieve aspecten van samenwerking met ODA. Werk aan de winkel is er met name op het terrein van wederzijdse overeenstemming ten aanzien van verwachtingen en wederzijdse aanspreekbaarheid, de mate waarin beide typen organisaties zich committeren aan de samenwerking en de communicatie.